Met dit nieuwe snufje hoopt Wout van Aert straks Mathieu van der Poel te kloppen

Wout van Aert heeft, mede door pech, de laatste jaren niet veel grote koersen gewonnen. Daar wil hij verandering in brengen. De 30-jarige Belg experimenteert daarom met een nieuwigheidje, dat populair is in het peloton.

Het WK veldrijden en het klassieke voorjaar staat voor de deur. Wout van Aert wil eindelijk nog eens een grote vis binnenhalen en gooit het straks over een andere boeg. Toch wat het materiaal betreft. In navolging van Tadej Pogacar en Remco Evenepoel koerst hij voortaan met radicaal kortere cranks. 

De voorbije jaren reed Van Aert met cranks van 172,5 mm, aangeduid met een groen streepje. Tijdens de wereldbeker in Dendermonde zagen we Van Aert voor het eerst met cranks van 165 mm crossen (kleurcode rood). 

Waarom Van Aert nu voor kortere cranks kiest? Vroeger werd de lengte bepaald aan de hand van je beenlengte. Tegenwoordig geldt de regel: hoe korter, hoe beter.

"Net als veel andere teams en individuele renners kijken ook wij naar de trend in het peloton om te rijden met kortere cranks”, vertelt Visma-Lease a Bike aan Het Nieuwsblad. “Dus rijden sommige van onze renners dit jaar met kortere cranks."

Comfort & minder belasting

Kortere cranks hebben tal van voordelen. "De grootste voordelen zijn extra comfort, minder belasting op de gewrichten en meer stabiliteit tijdens het fietsen”, vertelt x-prof en bikefitter Kevin Van Staeyen.

“Tegenwoordig hoor je vaak over geknelde lies- of bekkenslagaders bij renners. Met kortere cranks klapt de heup minder toe en is de druk op de slagaders kleiner. Dat kunnen we meten met infraroodsensoren.”

Meer aerodynamisch

Kortere cranks hebben ook prestatievoordelen. Omdat de knieën minder hoog komen, kunnen renners een meer aerodynamische positie aannemen. Renners kunnen ook langer blijven doortrappen als ze een bocht nemen.

Sinds Pogacar met cranks van 165 mm rijdt, is het een hype geworden, ook onder wielertoeristen. Kortere cranks zijn evenwel niet voor iedereen beter. Vooral voor kleinere renners (zoals Evenepoel en Pogacar) kan het interessant zijn, maar Van Aert is met zijn 1.90 meter een boom van een vent.

"Wij kunnen de spieractiviteit meten tijdens het trappen en zien grote individuele verschillen tussen renners. Pas door te meten, weet je of kortere cranks beter voor je zijn."