Sven Vanthourenhout heeft in zijn periode als veldrijder veel zaken fout aangepakt. Het is door te leren uit die fouten dat hij zo'n succesvolle bondscoach is geworden.
Eén van de fouten die hij als renner maakte, is te weinig eten. Veel te weinig zelfs. Nadat de Beernemnaar op het WK veldrijden in 2006 door een lekke band naast de wereldtitel greep, zocht hij gedreven door perfectionisme de limieten op. Hij woog op dat moment 73 kilogram en vond dat er wel wat van kon .
"Het rendeerde en dus ging ik nog extremer diëten’, vertelt Vanthourenhout in een openhartig interview met
Knack. "Op dat moment moet iemand stop zeggen. Maar ik dacht alleen: nóg een kilootje minder."
'Alleen groenten'
Zelfs als hij lange duurtrainingen deed, overleefde Vanthourenhout op 1000 à 1200 calorieën per dag, terwijl een renner er een veelvoud nodig heeft. "Frieten, snoep of ijs? Nooit. Vlees en koolhydraten? Oei, daar word ik dik van. Alleen nog groenten. Het ging zo ver dat ik twee vingers in mijn keel stak als ik dacht dat ik te veel had gegeten. De taart die ik op familiefeesten van mijn tante kreeg, lag een uur later in het toilet."
Op zijn dieptepunt woog Vanthourenhout amper 63 kilogram. "Toen schrok ik wel. Mijn vader maakte zich echt boos en zei dat hij niet meer mee ging naar de cross als ik zo verder deed." Hulp zocht Vanthourenhout niet. Hij ontkende dat er iets aan de hand was. "Net als mijn moeder sprak ik nooit over mijn gevoelens, ik kropte alles op."
Impact
Na drie jaar besefte Vanthourenhout dat het zo niet verder kon. Hij kampte wel nog lange tijd met de impact van zijn eetstoornis. "Mijn spieren, die ik van mijn 14e tot mijn 24e had opgebouwd, waren half weggevreten. En mijn testosteronwaarden lagen aan diggelen. Zoiets bouw je niet in een-twee-drie weer op."