Remco Evenepoel heeft er een knettergek 2024 opzitten. Het 24-jarige fenomeen veroverde twee keer goud op de Olympische Spelen en haalde in zijn Tourdebuut meteen het podium. Meer dan eens namen de emoties de bovenhand.
Na de afsluitende tijdrit in Nice, na zijn olympische titel in het tijdrijden én in de wegrit, na de finish in Lombardije, in het ziekenhuis in Herentals... Remco Evenepoel heeft het afgelopen seizoen vaak gehuild. In gesprek met Het Nieuwsblad verklaarde hij die vele tranen.
"Die tranen van de Tour, dat was omdat ik echt dacht dat ik er niet ging geraken", vertelt Evenepoel, verwijzend naar zijn zware valpartij twee maanden eerder. "Die sleutelbeenbreuk was geen probleem, mijn gebroken schouderblad wel. Dat bleef lang tegenwerken. Vooral op de tijdritfiets. Ik had het gevoel dat ik de maand juli ging mogen vergeten."
Ook Wout van Aert en Jonas Vingegaard lagen in die periode in de lappenmand. Zij waren er nog erger aan toe. Hebben we de blessure van Evenepoel onderschat? "Ja, misschien wel", zegt Evenepoel.
"Het was een speciale breuk. Mijn sleutelbeen was eerst gedraaid en dan geknakt. Mijn arm was helemaal gedraaid en lag ook open. Snijwondes enzo. De barst in mijn schouderblad was het meest problematisch. Ik heb 20 dagen niet actief kunnen sporten. Ik kon enkel revalideren en heb geen fysieke oefeningen kunnen afwerken. Ik had ook een soort whiplash gemaakt."
Evenepoel kon pas 2O dagen na de val, op 1 mei de trainingen hervatten. "En de Tour begint eind juni, dus had ik maar twee maanden om in topvorm te geraken. Dat was een strijd tegen de klok. Na mijn eerste hoogstestage in de Sierra Nevada was ik met een heel slecht gevoel naar huis gegaan omdat het gewoon niet goed ging. Ik kon de blokkentrainingen met moeite afwerken."
"Toen was het nog een maand tot de Tour. En de laatste week voor de Tour doe je niet veel meer, dus ik had nog drie weken. Maar ik ben rustig gebleven en hoopte om beter uit de Dauphiné te geraken. Op twee weken tijd moest ik me volledig in vorm trainen. Ik ben zeker dat ik op het einde van de Tour een paar procentjes gemist heb omdat in die twee weken alles moest gebeuren."
"Ik denk dat we echt niet mogen onderschatten hoe krap de tijd was om in vorm te geraken. Etappes zoals de Galibier waren grote vraagtekens. De Tour kon in de soep draaien, maar het is goed uitgedraaid."
In Parijs ging Evenepoel om een heel andere reden aan het huilen. "Die tranen van de Spelen, dat was puur door het besef dat ik voor de tweede keer olympisch kampioen was geworden op een week tijd. Dat was wel heel uniek. En ook door de stress in de laatste drie, vier kilometer. Dat was toch ondraaglijk." Evenepoel reed op vier kilometer van de finish lek en kon dankzij een vliegensvlugge fietswissel zijn voorsprong behouden.
In Lombardije rolden er een laatste keer tranen over zijn wangen. "Dat was puur omdat ik besefte: 'vier jaar geleden was het ook aankomst in Como en ben ik er niet geraakt. En nu reed ik een goede koers. Pogacar was van een andere wereld, maar ik had een goede koers gereden qua vorm en frisheid."