Thibau Nys heeft na een matig seizoensbegin eindelijk zijn eerste zege in het veld beet. De afgelopen weken waren mentaal niet gemakkelijk en dat leidde zelfs tot spanningen met zijn trainer Paul Van Den Bosch.
In gesprek met Het Nieuwsblad vertelt Nys dat er pittige discussies geweest zijn tussen hem en Paul Van Den Bosch, de topsportcoach die ook Sven Nys gedurende diens profcarrière begeleidde. “Gelukkig is er dan papa om alles af te koelen", grijnst Nys.
De twee waren het niet eens over de invulling van de korte break van Nys in Spanje. Nys wilde het rustig aanpakken en frisheid zoeken, terwijl zijn coach een stevige trainingsweek voorzien had. Nys luisterde uiteindelijk niet naar Van Den Bosch en deed z'n eigen ding, tot onvrede van zijn coach.
“Dat er discussies zijn, zie ik vooral als iets positief. Het wil zeggen dat ik niet zomaar blindelings volg. Ik ben enorm dankbaar iemand als Paul aan mijn zijde te hebben. Hij begrijpt mij, hij heeft ook enorm veel ervaring. Samen zijn we op zoek naar de juiste balans. Maar zou het niet raar zijn, mocht er een samenwerking zijn waarin er nooit gediscussieerd wordt?”
Dat Nys het af en toe niet eens is met zijn coach, heeft ook te maken met het feit dat hij het hele jaar door, op de weg én in het veld, actief is. Een balans vinden tussen wedstrijden rijden, trainen en rusten is niet gemakkelijk.
Nys moet zowat de enige profrenner ter wereld zijn die het hele jaar door zo'n druk schema heeft. Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Tom Pidcock rijden bijvoorbeeld een pak minder crossen.
"Het klassieke cross-traject maakt mij niet beter”, zegt Nys. “Ik kies voor mijn eigen aanpak en dat is een zoektocht die nog altijd gaande is, voor mezelf en voor Paul. Dat is niet de aanpak die werkt voor Lars van der Haar of Pim Ronhaar, het is evenmin de aanpak die destijds bij mijn papa werkte."
"Ik ben een ander type coureur. Ik moet mijn lichaam nog leren kennen, we moeten de limieten nog aftasten. Paul is de afgelopen weken enorm geduldig moeten zijn met mij. Maar ik ben er zeker van dat wij samen nog heel ver gaan geraken.”