België is gloriejaren aan het beleven. Op elk EK, WK of op de Olympische Spelen valt er wel minstens één Belg in de prijzen. Die vele medailles leveren hen ook een pak geld op.
Geen enkele Belg streek afgelopen seizoen op kampioenschappen zoveel prijzengeld op als Remco Evenepoel. De dubbele olympische kampioen kreeg van het BOIC, Belgian Cycling en de de UCI in totaal 114.00 euro.
De Olympische Spelen zijn het meest lucratief. Het BOIC betaalde Evenepoel voor zijn twee gouden medailles een premie van twee keer 50.000 euro. Zijn wereldtitel in het tijdrijden leverde hem 14.000 euro op.
Lotte Kopecky is de tweede grootverdiener op kampioenschappen. De wereldkampioene zag afgelopen seizoen 67.282,5 euro op haar bankrekening bijgeschreven worden. Haar wereldtitel leverde het meest op (33.000 euro). Voor haar bronzen medaille op de olympische wegrit in Parijs kreeg ze 20.000 euro.
Er vielen nog meer Belgen in de prijzen, maar die moeten het met een pak minder prijzengeld doen. Wout van Aert kende een echt baalseizoen en streek 20.000 euro aan prijzengeld op. Dat bedrag kreeg hij na zijn bronzen medaille op de olympische tijdrit in Parijs.
Baanwielrenner Fabio Van den Bossche reed op kampioenschappen 23.190 euro bijeen. Lindsay De Vylder is 13.500 euro rijker geworden. Tim Merlier kreeg van de Europese wielerbond en Belgian Cycling 10.000 euro voor zijn Europese titel op de weg.
Ook het vermelden waard: dit betreft enkel prijzengeld op kampioenschappen. De genoemde renners kregen streken ook heel wat prijzengeld op in andere koersen. Zo bedraagt de premie voor de winnaar van de Ronde van Vlaanderen 20.000 euro.
Verder heerst in het peloton heerst de gewoonte dat het prijzengeld wordt verdeeld onder de ploegmaats. In principe is dat ook op kampioenschappen het geval. Tot slot is het prijzengeld een habbekrats in vergelijking met het salaris dat ploegen hun renners betalen.