Maandenlang keek mening wielerliefhebber en veldrijder uit naar de wereldbekermanche op Sardinië, een nieuwkomer op de kalender. Zover is het uiteindelijk niet gekomen. Hevig stormweer leidde tot een onvermijdelijke afgelasting.
Die afgelasting is een hele zware domper, in de eerste plaats voor de organisatoren. Ex-wielrenner Filippo Pozzato, die de wereldbeker mee organiseerde, schat het kostenplaatje op 600.000 à 700.000 euro. Maar ook de ploegen en renners keerden zondag met een financiële kater huiswaarts.
"Elke renner heeft denk ik 1000 à 1500 euro kosten gemaakt om hier te geraken", vertelt Eli Iserbyt aan Sporza. "Het is een zure appel om door te bijten. Het is heel moeilijk om te recupereren omdat we afhankelijk zijn van de uitslag in de wereldbeker."
De Belgische kampioen heeft echter alle begrip voor de afgelasting. "Ik denk dat het gezien de wind op deze locatie de juiste beslissing is. Het parcours ligt net naast de zee, dus er is hier nog extra veel wind."
"Als de palen al uit de grond waaien, dan weet je dat het redelijk extreem is. Moest de wedstrijd wel doorgaan en er gebeurt iets, zouden de sportieve gevolgen nog groter kunnen zijn."
Iserbyt had zelfs tijdens het interview met Sporza aan de finish moeite om zich recht te houden. "Ik weeg 55 kilo. Ik denk dat het met velgen van 50 millimeter heel moeilijk zou geweest zijn om recht te blijven. Ik ging mijn fiets goed moeten vasthouden."
Het is de tweede keer dat Iserbyt een cross ziet afgelast worden vanwege stormweer. De eerste keer was in 2016 in Koksijde. "Toen lagen er bomen op het parcours. Maar zoveel wind als hier heb ik nog niet meegemaakt."
Of de organisatoren het hadden moeten zien aankomen? "Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Lokaal hadden ze het misschien kunnen voorzien, maar voor ons was het heel moeilijk om via weerapps te voorspellen hoeveel wind er zou zijn."