Tom Boonen, Cian Uijtdebroeks, Jasper Philipsen,
Remco Evenepoel... Allemaal reden zij bij de jeugd voor Acrog-Tormans, het bekende juniorenteam dat al 20 jaar toptalenten aflevert.
Boekhouder Jef Robert is de grote geldschieter achter Acrog-Tormans. Met zijn boekhoudkantoor Acrog Accountancy investeert hij jaarlijks zo'n 300.000 euro in de juniorenploeg.
Robert herinnert Evenepoel nog heel goed. Hij stond perplex toen hij het fenomeen meenam op hun jaarlijkse winterstage in Spanje. "We gingen daar altijd een week trainen, met als apotheose een tijdrit, op steeds hetzelfde bergje van zeven kilometer", vertelt Robert in een interview met
Het Nieuwsblad.
"Al jaren hielden en houden we van al onze renners hun tijd bij. Op dat moment had Jasper Philipsen het record. Tot Remco eraan begon. Hij deed mij daar iets dat we nog nooit gezien hadden, zelfs niet bij Tom Boonen: hij pitste er los twee minuten af. De ploegleiders dachten eerst dat hun chronometer kapot was. Niet dus.”
"Een maand later reed hij met Kuurne-Brussel-Kuurne zijn eerste wedstrijd voor ons. Boven op de Oude Kwaremont was het nog vijftig kilometer. Hij demarreerde, wind op kop, met in zijn gat een peloton met de allerbeste junioren van de wereld, en zette ze allemaal op een minuut. Niet gewoon.”
Begrafenis Stef Loos
Robert was heel vaak onder de indruk van de prestaties van Evenepoel, maar het moment waarvan hij het meest onder de indruk was, speelde zich af naast de fiets. "Jammer genoeg een minder vrolijk moment."
"In maart 2019 verongelukte Stef Loos, één van onze renners, in een wedstrijd. Remco was net weg bij ons en was aan zijn eerste maanden bij Quick-Step bezig. Remco was bij ons de kamergenoot van Stef. Hij is toen naar de begrafenis gekomen en zou iets voorlezen."
"Op weg naar de kerk zag ik dat hij geen briefje bij zich had. Ik vroeg of hij niets moest voorbereiden. Hij schudde van neen en wees naar zijn hoofd. ‘Dat zit allemaal hier’, zei hij. En daadwerkelijk: hij heeft daar gesproken, zo ingetogen en indrukwekkend, die hele kerk hing aan zijn lippen. Ik word er opnieuw stil van als ik het vertel.”