Het wielrennen is vandaag veel professioneler dan pakweg 20 jaar geleden. Renners moeten dan ook erg op hun voeding letten, maar er mag zeker ook eens gezondigd worden.
Zo vertelde Jasper Philipsen in Stamcafé Koers, een podcast van Het Nieuwsblad, dat een Bicky Burger er bij hem vlotjes ingaat. En ook zijn ploegmakers bij Alpecin-Deceuninck gaan graag langs bij de frituur.
"Een bicky burger lust ik wel graag", vertelt de Belgische topsprinter. "Dat is mijn favoriete frituursnack. Na een zware wedstrijd kan mij dat wel smaken."
Of hij zo'n frituursnack tijdens het seizoen mag eten van de ploeg? "Dat kan altijd, maar geen zeven keer in een week. Tijdens de Tour hebben we drie keer frieten gegeten. Meestal is dat vlak voor een rustdag of als het mentaal een keer wat moeilijker gaat."
"Dan zegt de ploeg of Christoph (Roodhooft, zijn ploegleider): 'komaan mannen, eet eens frieten, morgen gaat het weer beter zijn'. De dag voor de tijdrit hebben we ook frieten gegeten en we hadden allemaal onze beste benen, dus slecht kan het niet zijn."
Na de slotetappe van de Tour, mogen renners traditioneel eten wat ze willen, maar de renners van Alpecin-Deceuninck hebben in Nice geen frieten gegeten. "Want de dag ervoor hadden we al frieten gegeten." lacht)
Frieten en bicky burgers bevatten nochtans een pak calorieën. "Maar als je ziet hoeveel calorieën wij op een dag verbruiken, dan gaan die frieten het verschil niet maken. We hebben wel een strak eetschema. Dat staat niet in het voedingsschema, maar soms moet dat wel eens kunnen."
Van chocolade of pralines blijft Philipsen wel af. "Daar moet ik mee opletten. Daar kan ik moeilijk van af blijven. Wielrenners eten ook heel veel snoep zoals haribo's, maar dat vind ik maar niets."
Philipsen heeft het geluk dat hij een sprinter is. Bij klimmers kan een kilootje teveel hen wel degelijk parten spelen. "Gelukkig ben ik geen klimmer. Ik ben blij dat ik een ander type renner ben en op vlak van voeding wat marge heb. Die laatste 1 of 2% is niet cruciaal voor een sprinter."