Zondag vond in Hoogerheide de slotmanche van de wereldbeker veldrijden plaats. Michael Vanthourenhout en Lucinda Brand gingen met de eindzege aan de haal.
Die eindoverwinning is leuk voor hun palmares - de wereldbeker is immers het meest regelmatigheidscritierum - maar ook financieel is die eindzege een leuke opsteker.
Flanders Classics, dat sinds 2020 de wereldbeker organiseert, betaalt de eindwinnaars elk 30.000 euro uit. (Het prijzengeld is gelijk voor de mannen en vrouwen). De nummers twee en drie zien respectievelijk 20.000 en 16.000 euro op hun bankrekening verschijnen.
Ook individuele wereldbekerzeges leveren een geldprijs op. De winnaar van een manche krijgt een premie van 5000 euro. De nummers twee en drie krijgen respectievelijk 3500 en 3000 euro uitbetaald.
Bovengenoemde bedragen zijn overigens brutobedragen, waar nog belastingen moeten op betaald worden.
Het prijzengeld is uiteraard niet de enige bron van inkomsten voor een veldrijder. Zo krijgt iedere veldrijder een loon uitbetaald door zijn/haar ploeg. Een derde bron van inkomsten (en misschien wel de meest lucratieve!) is het startgeld.
Mathieu van der Poel en Wout van aert zijn de grootste publiekstrekkers en krijgen het meeste startgeld. Voor minder dan 15.000 à 20.000 euro duiken ze het veld niet in. Volgens La Gazzetta dello Sport eist Mathieu van der Poel sinds dit seizoen zelfs 50.000 euro om aan de start te verschijnen! Een subtopper als Eli Iserbyt komt al voor 5000 euro opdagen.
Overzicht prijzengeld wereldbeker:
Positite | Per cross | Algemeen klassement |
1. | € 5.000 | € 30.000 |
2. | € 3.500 | € 20.000 |
3. | € 3.000 | € 16.000 |
4. | € 2.700 | € 14.000 |
5. | € 2.500 | € 12.000 |
6. | € 2.000 | € 10.000 |
7. | € 1.800 | € 9.000 |
8. | € 1.600 | € 8.000 |
9. | € 1.400 | € 7.000 |
10. | € 1.200 | € 6.000 |
11. | € 1.000 | € 5.000 |
12. | € 900 | € 4.000 |
13. | € 850 | € 3.000 |
14. | € 800 | € 3.000 |
15. | € 750 | € 2.000 |
16. | € 700 | € 2.000 |
17. | € 650 | € 1.000 |
18. | € 600 | € 1.000 |
19. | € 550 | € 1.000 |
20. | € 500 | € 1.000 |
21-30 | € 450 | – |
31-40 | € 300 | – |