De wereldbeker veldrijden ziet er deze winter helemaal anders uit. De manches vinden allemaal plaats op amper twee maanden tijd en enkele verre verplaatsingen verdwijnen van de kalender. Eli Iserbyt is daar niet over te spreken.
Toen de nieuwe kalender in april gepresenteerd werd, was Iserbyt al kritisch. Dat is hij nog steeds. “Ik ben nog altijd tegen", zegt de Belgische kampioen in een interview met
Het Laatste Nieuws. "De wereldbeker is de enige competitie die internationaal aandacht krijgt. Een journalist uit Frankrijk of Groot-Brittannië heeft me nog nooit een vraag gesteld over de Superprestige of X2O."
Langer crossseizoen
Iserbyt is voorstander van een langer crossseizoen met wedstrijden 'op plekken die moeilijker te bereiken zijn. Bv Val di Sole (dat afgeschaft is). "Niet zo lang geleden begon de wereldbeker in het tweede of derde weekend van september in Amerika en waren de andere manches gespreid over de weken en maanden die volgden. Nu loopt de wereldbeker van eind november tot eind januari: twee maanden en gedaan. Dat is niet goed voor de ploegen."
De wereldbekerwedstrijden worden nu wel op interessantere datums verreden. Ze passen beter in eventuele crossprogramma van Mathieu van der Poel en Wout van Aert. Volgens Iserbyt is dat ten koste van de andere klassementen. "De wereldbeker gaat meer tickets verkopen omdat ze op heel goeie data zitten, maar de Superprestige en de X2O gaan het nog moeilijker krijgen. Vraag maar eens rond.”
'Nys was slachtoffer'
"Velen durven dat niet luidop zeggen", vervolgt Iserbyt gefrustreerd; "Niet dat mijn mening er toe doet. Vorig jaar in december, toen Thibau paste voor twee wereldbekermanches, was zo’n leermoment. Het kot was te klein bij de UCI, ze gingen Thibau zelfs schorsen voor het WK."
"De UCI heeft daar een slachtoffer en aanleiding gevonden om zijn verandering door te voeren en de renners op hun plaats te zetten. Ze hebben duidelijk laten verstaan dat wij maar renners zijn, dat wij enkel moeten rijden en dat zij beslissen.”